SV | Dat zijt gij, o koning! die groot en sterk zijt geworden; want uw grootheid is zo gewassen, dat zij reikt aan den hemel, en uw heerschappij aan het einde des aardrijks. |
WLC | [אַנְתָּה כ] (אַנְתְּ־ה֣וּא ק) מַלְכָּ֔א דִּ֥י רְבַ֖ית וּתְקֵ֑פְתְּ וּרְבוּתָ֤ךְ רְבָת֙ וּמְטָ֣ת לִשְׁמַיָּ֔א וְשָׁלְטָנָ֖ךְ לְסֹ֥וף אַרְעָֽא׃ |
Trans. | 4:19 ’anətâ- ’anətə- hû’ maləkā’ dî rəḇayṯ ûṯəqēfətə ûrəḇûṯāḵə rəḇāṯ ûməṭāṯ lišəmayyā’ wəšāləṭānāḵə ləswōf ’arə‘ā’: |
Dat zijt gij, o koning! die groot en sterk zijt geworden; want uw grootheid is zo gewassen, dat zij reikt aan den hemel, en uw heerschappij aan het einde des aardrijks.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Dat zijt gij, o koning! die groot en sterk zijt geworden; want uw grootheid is zo gewassen, dat zij reikt aan den hemel, en uw heerschappij aan het einde des aardrijks.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!